Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zij [9]voerden de ark Gods op een nieuwen wagen, en [10]haalden ze uit het huis van Abinadab, dat [11]op een heuvel is; en Uza en [12]Ahio, zonen van Abinadab, leidden den nieuwen wagen. 9. Vergeten hebbende, of niet denkende aan het bevel des HEEREN, die geboden had dat de priesters de ark zouden dragen, Num.4:15, en Num.7:9. Het schijnt dat zij hierin het exempel der Filistijnen hebben nagevolgd. Zie 1 Sam.6:7,8, enz. 10. Hebreeuws, hieven haar, namen haar op. 11. Op een hoogte, die bij of in Kiriath-Jearim was. Hebreeuws, Gibea. Zie 1 Sam.7:1. 12. Hebreeuws, Achio.